Thursday, September 20, 2012
Friday, June 03, 2005
DE KOEIENZEE BIJ FORT RONDUIT
__________________________________________
Na de renovatie van de buitendijkse buitengracht en de enveloppe 1 langs de
Admiraal Helfrich-weg komt er een wandelpad op de daar gelegen buitenwallen.
Wanneer dit gereed is komt er weer zicht op de voormalige Zuiderzee. Dit
gedeelte is bij de oudere bewoners van Naarden beter bekend als de Koeienzee .
Deze naam is ontstaan bij de meentboeren. Zeer tot hun ongenoegen weigerde
het erfgooierbestuur een prikkeldraadversperring tussen het Zuiderzee strand
en het weiland aan te brengen. De boeren uit Naarden schreven zeer boze
brieven naar het Gemeenlandshuis 2 waar hun voorzitter Luden zetelde. De
boeren moesten nu tot hun verdriet de onnatuurlijke gedragingen van hun koeien
aanzien. Normaal behoort een koe doorlopend te grazen en voortdurend
slootwater te drinken. In dat geval is de melkgift het hoogst De eigenwijze
koeien gedroegen zich in de zomer als de Naarder jeugd. Ze zochten
verkoeling en gingen 'pootjebaien' in de ondiepe kuststrook. Ook liepen ze
voor Fort Ronduit langs naar het andere deel van de Naarder Meent. Dat
betekende dat een boer tijdens melktijd zijn koeien niet kon vinden. Vooral
in de herfst met donkere ochtenden. Een koe kon zich ophouden aan de rand
van de speeltuin Valkeveen of in het andere uiterste geval aan de rand van
het huidige Naarderbos. Beide uitersten liggen minstens 3 km uit elkaar.
Om de Koeienzee te bereiken was voor de Naarder jeugd een groot
probleem. De huidige Adm. Helfrich-weg hoorde van het leger. Voor de oorlog
stond de Zwarte Draaibrug meestal open, zodat de beurtschipper Karsemeijer 3er met zijn boten door kon. Tijdens de Tweede Wereldoorlog mocht niemand
van de Duitse Wehrmacht over het grintpad naar en langs Fort Ronduit en in april
1945 blies de Wehrmacht de brug op 4. De enige mogelijk voor de jeugd was
het pad over de Westdijk en de Meent. Dit pad was verboden voor onbevoegden.
De meentbeambte, met de fraaie titel bulleboer, hield iedereen aan en stuurde die
terug. Wie ongestoord het strand bij de Koeienzee bereikte was veilig, het
strand was van Domeinen (de Nederlandse staat) Mijn oudste herinneringen aan
de Koeienzee gaan terug naar 1939. Samen met de rest van de Bewaarschool ging
ik onder leiding van twee nonnen naar het strand. Zwemmen was er niet bij, wel
'pootjebaien' en kuilen graven. Ook zochten we naar schelpen, de minder mooie
gingen naar de kippen van de nonnen. Een aantal jaren later ging ik, samen met
mijn oudere broer, naar het strand. Mijn broer hield zich op in het water en
drong er bij mij op aan ook het water in te gaan. Hij wist al wat de gevolgen
voor mij waren. Zonnebrandolie was onbekend bij ons en terwijl ik een prachtig
zandkasteel bouwde, werd ik vuurrood. De volgende dagen hingen de verbrande
vellen op mijn rug. We droegen degelijke badpakken, die onze borst en een
gedeelte van de rug bedekten. Er waren echter ook jongens die niet eens een
zwembroek bij zich hadden. Misschien was het uit armoede of ze mochten van hun
strenge Christelijke ouders niet op zondag zwemmen. Die jongens losten dat op,
door hun ouderwetse onderboek (zonder J -sluiting) achterste voren aan te
trekken. Zo gingen ze te water.
Weer jaren later ging ik met vrienden 'zwemmen'. Door de ondiepte was er
ongeveer een kilometer uit de kust een mogelijkheid daartoe. Het mooiste
uitzicht, vanaf de kust, vond ik altijd de horizon, het leek alsof Naarden aan
een eindeloze zee was gelegen. In 1932 was de Afsluitdijk gesloten, de
voormalige Zuiderzee bestond eerst uit brak water en werd geleidelijk zoeter.
Voor de kust van Fort Ronduit streken vaak wilde zwanen neer. Sommige stropers
wisten ze te vangen, te onthalzen en vervolgens te verkopen als gans. Ook
stropers met een jachtakte waren actief. Vanuit de kust planten ze twee lange
rijen wilgentakken en maakten zo een overdekte gang naar hun jagerhut midden in
het wat diepere gedeelte. Rond 1950 vervuilde de kust. Amsterdam loosde gewoon
de riolering in het open water bij het Forteiland Pampus. Zodoende spoelde er
steeds meer drab aan en ontstonden de eerste rieteilandjes. In de hal van het
Stadhuis hangt een grote luchtfoto van de vesting uit 1950, hierop zijn deze
eilandjes duidelijk zichtbaar. Een van deze eilandjes noemde ik (in 1951) Ilse,
naar een 16-jarig Bussums meisje van de dansles.
De vervuiling werd nog erger met de aanleg van de dijken van de Flevopolder. Bij
het uitbaggeren van de veenlaag dreven grote veenklompen naar de kust. Er kwam
voldoende vruchtbare grond op het schone witte zand terecht waardoor de
vegetatie veranderde. De zeedistels verdwenen het eerst. Mijn vader pachtte de
zogenaamde Overlaat 5 naast Fort Ronduit. Op deze overlaat zette hij een
hooiberg neer, die door een onverlaat in brand werd gestoken. Daarna ging hij
over op graskuilen. Hij groef aldaar een groot rond gat en vulde dat in het
voorjaar en de zomer. Daarna werden er graszoden opgelegd. In de winter moest
hij steeds een vrachtje van dit sterk geurende kuilgras ophalen. De verlanding
van de kust vond hij prima. Hij maaide het riet en er kwam gras voor in de
plaats. Zijn kustweide werd steeds breder. Wel moest hij zijn
prikkeldraadafzetting steeds in het rietveld verlengen, om de koeien niet te
laten ontsnappen. Hij gebruikte ongeschilde wilgenpalen, die na jaren
uitgroeiden tot hoge bomen. Jammer genoeg heeft de beheerder van het
natuurreservaat 'de Zanddijk' deze bomen laten omhakken. Ik beschouwde deze
bomen als een monument voor mijn vader, die daar vanaf zijn vroegste jeugd tot
en met zijn 74 jaar hard heeft gewerkt.
In de jaren vijftig werd een begin gemaakt met de aanleg van het
industrieterrein aan de Amsterdamse straatweg. Een zandzuiger worstelde zich
vanaf het diepe gedeelte van het IJsselmeer naar de kust voor Fort Ronduit. Door
het opspuiten van het industrieterrein ontstond voor het fort een zeer diep gat.
De Naardense burgemeester Cramer dacht twee vliegen in een klap te slaan. Hij
gaf een folder uit waarop de fortgracht in verbinding werd gebracht met het
IJsselmeer. De vaargeul door de ondiepte was nu ook aanwezig. Minister Suurhof
haalde een streep door de rekening. In de Bussumsche Courant van 31 oktober
staat een grote plattegrond met de titel "De toekomst van het noordelijk Gooi" .
De 'Weg om de Noord' (de huidige A1) maakte een einde aan de Koeienzee. Ook de
omgeving is ten onder gegaan aan lawaai en benzine stank. Het hele gebied met
grazende koeien is opgeofferd aan razende heilige koeien. De eeuwenoude mooie
kust verdween totaal. De dijk van de Flevopolder liet ook de eindeloze horizon
verdwijnen.
__________________________
Noten:1) Enveloppe : vestingterm voor de buitenwal, die tussen de binnen en de
buitengracht is gelegen.
2) Het Gemeenlandshuis te Hilversum was een prachtig gebouw. Hier zetelde het
bestuur van de Erfgooiers. Het gebouw en wijde omgeving (bezit van de
erfgooiers) moest plaats maken voor het Mediapark met de TV studio’s.
3) De beurtschipper voer wekelijks via de Muider en Naardertrekvaart en
Amsterdam naar Zaandam.
4) De Wehrmacht blies tevens 2 hefbruggen op in de Amersfoortse straatweg. Deze
bruggen gaven toegang naar de oude Rijksweg (Amersfoort- Amsterdam.)
5) De Overlaat diende om de zanderige zomerdijk te ontlasten. Bij stormvloed
stroomde het Zuiderzeewater over de overlaat het binnendijks gebied binnen. Het
water stond daarna aan weerzijde van de zomerdijk en overspoelde niet de kruin
van dit dijkje.
Bronnen:a) Het Paradijs. F.J.J. de Gooijer. De Omroeper Sept. 1988 - jrg. 1, nr.. 1
b) Bussumsche Courant : Zaterdag 31 oktober 1964
c) De Naarder Zeehaven . F.J.J. de Gooijer
d) Koeienzee
http://www.dutchairtour.nl/VorigeDAT
______________________________________________
Concept Naarder Koerier (t.b.v. voorlichting gemeente Naarden)
F.J.J. de Gooijer 21-06-2004
Startpagina: Geschiedenis van Gooiland en de Erfgooiers
http://gooijer.nl.jouwpagina.nl/
http://erfgooijers.write2me.nl
_____________________________________________
Na de renovatie van de buitendijkse buitengracht en de enveloppe 1 langs de
Admiraal Helfrich-weg komt er een wandelpad op de daar gelegen buitenwallen.
Wanneer dit gereed is komt er weer zicht op de voormalige Zuiderzee. Dit
gedeelte is bij de oudere bewoners van Naarden beter bekend als de Koeienzee .
Deze naam is ontstaan bij de meentboeren. Zeer tot hun ongenoegen weigerde
het erfgooierbestuur een prikkeldraadversperring tussen het Zuiderzee strand
en het weiland aan te brengen. De boeren uit Naarden schreven zeer boze
brieven naar het Gemeenlandshuis 2 waar hun voorzitter Luden zetelde. De
boeren moesten nu tot hun verdriet de onnatuurlijke gedragingen van hun koeien
aanzien. Normaal behoort een koe doorlopend te grazen en voortdurend
slootwater te drinken. In dat geval is de melkgift het hoogst De eigenwijze
koeien gedroegen zich in de zomer als de Naarder jeugd. Ze zochten
verkoeling en gingen 'pootjebaien' in de ondiepe kuststrook. Ook liepen ze
voor Fort Ronduit langs naar het andere deel van de Naarder Meent. Dat
betekende dat een boer tijdens melktijd zijn koeien niet kon vinden. Vooral
in de herfst met donkere ochtenden. Een koe kon zich ophouden aan de rand
van de speeltuin Valkeveen of in het andere uiterste geval aan de rand van
het huidige Naarderbos. Beide uitersten liggen minstens 3 km uit elkaar.
Om de Koeienzee te bereiken was voor de Naarder jeugd een groot
probleem. De huidige Adm. Helfrich-weg hoorde van het leger. Voor de oorlog
stond de Zwarte Draaibrug meestal open, zodat de beurtschipper Karsemeijer 3er met zijn boten door kon. Tijdens de Tweede Wereldoorlog mocht niemand
van de Duitse Wehrmacht over het grintpad naar en langs Fort Ronduit en in april
1945 blies de Wehrmacht de brug op 4. De enige mogelijk voor de jeugd was
het pad over de Westdijk en de Meent. Dit pad was verboden voor onbevoegden.
De meentbeambte, met de fraaie titel bulleboer, hield iedereen aan en stuurde die
terug. Wie ongestoord het strand bij de Koeienzee bereikte was veilig, het
strand was van Domeinen (de Nederlandse staat) Mijn oudste herinneringen aan
de Koeienzee gaan terug naar 1939. Samen met de rest van de Bewaarschool ging
ik onder leiding van twee nonnen naar het strand. Zwemmen was er niet bij, wel
'pootjebaien' en kuilen graven. Ook zochten we naar schelpen, de minder mooie
gingen naar de kippen van de nonnen. Een aantal jaren later ging ik, samen met
mijn oudere broer, naar het strand. Mijn broer hield zich op in het water en
drong er bij mij op aan ook het water in te gaan. Hij wist al wat de gevolgen
voor mij waren. Zonnebrandolie was onbekend bij ons en terwijl ik een prachtig
zandkasteel bouwde, werd ik vuurrood. De volgende dagen hingen de verbrande
vellen op mijn rug. We droegen degelijke badpakken, die onze borst en een
gedeelte van de rug bedekten. Er waren echter ook jongens die niet eens een
zwembroek bij zich hadden. Misschien was het uit armoede of ze mochten van hun
strenge Christelijke ouders niet op zondag zwemmen. Die jongens losten dat op,
door hun ouderwetse onderboek (zonder J -sluiting) achterste voren aan te
trekken. Zo gingen ze te water.
Weer jaren later ging ik met vrienden 'zwemmen'. Door de ondiepte was er
ongeveer een kilometer uit de kust een mogelijkheid daartoe. Het mooiste
uitzicht, vanaf de kust, vond ik altijd de horizon, het leek alsof Naarden aan
een eindeloze zee was gelegen. In 1932 was de Afsluitdijk gesloten, de
voormalige Zuiderzee bestond eerst uit brak water en werd geleidelijk zoeter.
Voor de kust van Fort Ronduit streken vaak wilde zwanen neer. Sommige stropers
wisten ze te vangen, te onthalzen en vervolgens te verkopen als gans. Ook
stropers met een jachtakte waren actief. Vanuit de kust planten ze twee lange
rijen wilgentakken en maakten zo een overdekte gang naar hun jagerhut midden in
het wat diepere gedeelte. Rond 1950 vervuilde de kust. Amsterdam loosde gewoon
de riolering in het open water bij het Forteiland Pampus. Zodoende spoelde er
steeds meer drab aan en ontstonden de eerste rieteilandjes. In de hal van het
Stadhuis hangt een grote luchtfoto van de vesting uit 1950, hierop zijn deze
eilandjes duidelijk zichtbaar. Een van deze eilandjes noemde ik (in 1951) Ilse,
naar een 16-jarig Bussums meisje van de dansles.
De vervuiling werd nog erger met de aanleg van de dijken van de Flevopolder. Bij
het uitbaggeren van de veenlaag dreven grote veenklompen naar de kust. Er kwam
voldoende vruchtbare grond op het schone witte zand terecht waardoor de
vegetatie veranderde. De zeedistels verdwenen het eerst. Mijn vader pachtte de
zogenaamde Overlaat 5 naast Fort Ronduit. Op deze overlaat zette hij een
hooiberg neer, die door een onverlaat in brand werd gestoken. Daarna ging hij
over op graskuilen. Hij groef aldaar een groot rond gat en vulde dat in het
voorjaar en de zomer. Daarna werden er graszoden opgelegd. In de winter moest
hij steeds een vrachtje van dit sterk geurende kuilgras ophalen. De verlanding
van de kust vond hij prima. Hij maaide het riet en er kwam gras voor in de
plaats. Zijn kustweide werd steeds breder. Wel moest hij zijn
prikkeldraadafzetting steeds in het rietveld verlengen, om de koeien niet te
laten ontsnappen. Hij gebruikte ongeschilde wilgenpalen, die na jaren
uitgroeiden tot hoge bomen. Jammer genoeg heeft de beheerder van het
natuurreservaat 'de Zanddijk' deze bomen laten omhakken. Ik beschouwde deze
bomen als een monument voor mijn vader, die daar vanaf zijn vroegste jeugd tot
en met zijn 74 jaar hard heeft gewerkt.
In de jaren vijftig werd een begin gemaakt met de aanleg van het
industrieterrein aan de Amsterdamse straatweg. Een zandzuiger worstelde zich
vanaf het diepe gedeelte van het IJsselmeer naar de kust voor Fort Ronduit. Door
het opspuiten van het industrieterrein ontstond voor het fort een zeer diep gat.
De Naardense burgemeester Cramer dacht twee vliegen in een klap te slaan. Hij
gaf een folder uit waarop de fortgracht in verbinding werd gebracht met het
IJsselmeer. De vaargeul door de ondiepte was nu ook aanwezig. Minister Suurhof
haalde een streep door de rekening. In de Bussumsche Courant van 31 oktober
staat een grote plattegrond met de titel "De toekomst van het noordelijk Gooi" .
De 'Weg om de Noord' (de huidige A1) maakte een einde aan de Koeienzee. Ook de
omgeving is ten onder gegaan aan lawaai en benzine stank. Het hele gebied met
grazende koeien is opgeofferd aan razende heilige koeien. De eeuwenoude mooie
kust verdween totaal. De dijk van de Flevopolder liet ook de eindeloze horizon
verdwijnen.
__________________________
Noten:1) Enveloppe : vestingterm voor de buitenwal, die tussen de binnen en de
buitengracht is gelegen.
2) Het Gemeenlandshuis te Hilversum was een prachtig gebouw. Hier zetelde het
bestuur van de Erfgooiers. Het gebouw en wijde omgeving (bezit van de
erfgooiers) moest plaats maken voor het Mediapark met de TV studio’s.
3) De beurtschipper voer wekelijks via de Muider en Naardertrekvaart en
Amsterdam naar Zaandam.
4) De Wehrmacht blies tevens 2 hefbruggen op in de Amersfoortse straatweg. Deze
bruggen gaven toegang naar de oude Rijksweg (Amersfoort- Amsterdam.)
5) De Overlaat diende om de zanderige zomerdijk te ontlasten. Bij stormvloed
stroomde het Zuiderzeewater over de overlaat het binnendijks gebied binnen. Het
water stond daarna aan weerzijde van de zomerdijk en overspoelde niet de kruin
van dit dijkje.
Bronnen:a) Het Paradijs. F.J.J. de Gooijer. De Omroeper Sept. 1988 - jrg. 1, nr.. 1
b) Bussumsche Courant : Zaterdag 31 oktober 1964
c) De Naarder Zeehaven . F.J.J. de Gooijer
d) Koeienzee
http://www.dutchairtour.nl/VorigeDAT
______________________________________________
Concept Naarder Koerier (t.b.v. voorlichting gemeente Naarden)
F.J.J. de Gooijer 21-06-2004
Startpagina: Geschiedenis van Gooiland en de Erfgooiers
http://gooijer.nl.jouwpagina.nl/
http://erfgooijers.write2me.nl
_____________________________________________